De lange, rijke geschiedenis van dit gebouw, gevestigd in het centrum van Amsterdam begon in 1617. Tot 1623 werd de begane grond gebruikt als vleesmarkt, met de kamers erboven voor de ‘De Schutterij’, die waakten over de veiligheid van Amsterdam. Het Huis dankt zijn naam aan de periode tussen 1623 en 1647, toen de “Heren Negentien” vanaf hier de scepter zwaaiden over de Nederlandse ‘West-Indische Compagnie’. In de Compagnieszaal is de beslissing gemaakt om het fort ‘New Amsterdam’ op het eiland Manhattan te bouwen.
De kaapvaart van Spaanse schepen, uitgevoerd in opdracht van de West-Indische Compagnie, verzamelden een grote buit in dezelfde periode. De grootste klap was de verovering van een volledig geladen zilveren vloot door Admiraal Piet Heijn. Deze schatten werden opgeslagen in de kelder van het West-Indisch Huis, tegenwoordig de Piet Heijn Kelder.